Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO0417

Datum uitspraak2004-04-07
Datum gepubliceerd2004-04-07
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
ZaaknummersBK-02/04343
Statusgepubliceerd


Indicatie

ingezetenenomslag; Europese kaderrichtlijn water


Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE zevende enkelvoudige belastingkamer 7 april 2004 nummer BK-02/04343 UITSPRAAK op het beroep van X te Z tegen de uitspraak van het hoofd afdeling ATB van het Waterschap P (hierna: de Inspecteur), betreffende na te noemen aanslag. 1. Aanslag en bezwaar 1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2002 een aanslag in de ingezetenenomslag opgelegd ten bedrage van € 44,08. 1.2. Het tegen de aanslag gerichte bezwaar van belanghebbende is bij de bestreden uitspraak afgewezen. 2. Loop van het geding 2.1. Belanghebbende is van de bovenvermelde uitspraak in beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 29. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. 2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 19 november 2003, gehouden te Middelburg. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. 2.3. Het Hof heeft op 3 december 2003 mondeling uitspraak gedaan. De voor partijen bestemde afschriften van het proces-verbaal van die uitspraak zijn op 11 december 2003 ter post bezorgd. Op 6 januari 2004 is van belanghebbende een verzoek ingekomen om de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Het daarvoor verschuldigde griffierecht ad € 43,50 is tijdig voldaan. 3. Vaststaande feiten 3.1. Belanghebbende had blijkens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij het begin van het kalenderjaar 2002 woonplaats in het gebied van het waterschap P (hierna: het waterschap) op het adres a-straat 1 te Z. Ingevolge artikel 13, lid 2, van de Verordening waterschapsomslagen van het waterschap (hierna: de Verordening) dient belanghebbende als ingezetene te worden aangemerkt. 3.2. Voor het jaar 2002 is op grond van artikel 13, lid 1, van de Verordening aan belanghebbende met dagtekening 28 februari 2002 een aanslag opgelegd in de ingezetenenomslag ten bedrage van € 44,08. 4. Omschrijving geschil en standpunten van partijen 4.1. In geschil is het antwoord op de vraag of de aanslag terecht is opgelegd, welke vraag belanghebbende ontkennend doch de Inspecteur bevestigend beantwoordt. 4.2. Belanghebbende heeft het volgende gesteld. De aanslag kan niet in stand blijven omdat deze in strijd is met de Europese kaderrichtlijn water (richtlijn nr. 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG L 327; hierna: de Richtlijn). Volgens belanghebbende is de aanslag in strijd met de zogenoemde stroomgebiedbenadering van de Richtlijn. Voorts zijn aan hem geen waterdiensten geleverd waar in de Richtlijn uitdrukkelijk over wordt gesproken zodat geen sprake kan zijn van het in rekening brengen van kosten. Uit de Richtlijn volgt voorts dat het adagium belang-betaling-zeggenschap, zoals dat steeds heeft gegolden voor de heffing van waterschapsbelastingen, achterhaald is en geen grondslag meer kan zijn voor die belastingen. 4.3. De Inspecteur heeft de stellingen van belanghebbende gemotiveerd betwist. 4.4. Voor de standpunten van partijen en de gronden waarop zij deze doen steunen verwijst het Hof naar de gedingstukken. 5. Conclusies van partijen 5.1. Het beroep van belanghebbende strekt tot vernietiging van de uitspraak waarvan beroep alsmede tot vernietiging van de aanslag. 5.2. De Inspecteur heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep. 6. Overwegingen omtrent het geschil 6.1. Artikel 24, lid 1, van de Richtlijn luidt - voor zover thans van belang - als volgt: "1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 22 december 2003 aan deze richtlijn te voldoen.(...)". Het is redelijkerwijs niet voor twijfel vatbaar dat de Richtlijn eerst met ingang van 22 december 2003 verbindend is. Belanghebbende kan zich te dezen met betrekking tot het jaar 2002 dan ook niet met vrucht op enig voorschrift van de Richtlijn beroepen. Daarbij komt dat blijkens het bepaalde in artikel 13, lid 6, van de Richtlijn de door belanghebbende bedoelde stroomgebiedsbeheersplannen uiterlijk negen jaar na datum van inwerkingtreding van de Richtlijn worden gepubliceerd. Op grond van het vorenoverwogene moet worden geconcludeerd dat belanghebbendes stellingen dat het heffen van de ingezetenenomslag voor het jaar 2002 te zijnen aanzien in strijd is met de Richtlijn, geen betekenis hebben en mitsdien dienen te worden verworpen. 6.2. Het beroep van belanghebbende is ongegrond. 7. Proceskosten Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. 8. Beslissing Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond. Deze uitspraak is vastgesteld op 7 april 2004 door mr. Schuurman, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier mr. Salomons, ter vervanging van de mondelinge uitspraak van 3 december 2003. De voorzitter is verhinderd de uitspraak te tekenen. (Salomons) (Schuurman) aangetekend aan partijen verzonden: Ieder van de partijen kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen: 1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief). 2. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd. 3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste: - de naam en het adres van de indiener; - de dagtekening; - de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht; - de gronden van het beroep in cassatie. De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten. ?? nummer BK-02/04343 blz. 4/4